In onze eerdere blog schreven we over de hoogtepunten langs de Camino Francés vanaf de start bij de Franse grens tot de aankomst in Burgos. In deel 2 van de blog leiden we je langs de vele bezienswaardigheden tot aan het eindpunt van de Franse Weg in Santiago de Compostela. Want langs de Franse Weg kom je tal van prachtige monumenten en steden tegen.
Hoogtepunten langs de Camino Francés
Ook het tweede deel van de route biedt ons de gelegenheid om kennis te maken met de prachtige Spaanse cultuur in de diverse regio’s. Want onderweg kom je vele hoogtepunten langs de Camino Francés tegen. We varen zelfs een klein deel van de route, een bijzondere ervaring. Daarnaast passeren we de geweldige stad León, ideaal om een aantal dagen gewoon toerist te zijn met de vele bezienswaardigheden. En natuurlijk liggen langs deze Jacobsweg indrukwekkende religieuze monumenten.
Camino Francés per boot
Voor veel pelgrims is dit een welkome onderbreking van de vele wandelkilometers die ze maken. Over het Canal de Castilla vaart een boot naar Frómista. Het is toegestaan om de boot te pakken, want je kunt zelfs een stempel op de boot krijgen. De boottocht van een paar kilometer levert een indrukwekkend kleurenspel op. Het zonlicht kleurt de in herfsttinten gehulde bomen langs het kanaal. Daarachter liggen de landbouwgronden. Vroeger diende het kanaal voor het transport van het graan. Nu is het vooral een toeristische bestemming. Langzaam glijdt de boot door het rimpelloze water. Op het pad naast het kanaal lopen pelgrims. Enthousiast zwaaien ze naar ons.
Iglesia de San Martín in Frómista
Niet ver van het eindpunt van de boot ligt in het centrum van Frómista deze bijzondere Romaanse kerk uit de 11e eeuw. De koningin van Castilië gaf destijds opdracht tot de bouw van een klooster en kerk. Het klooster is na het vertrek van de monniken in de 13e eeuw afgebroken.
Van buiten oogt het heiligdom sober. Ook het interieur lijkt op het eerste gezicht niet weelderig. Maar de prachtige sculpturen en de indrukwekkende kapitelen zijn erg bijzonder. Op de kapitelen zijn tal van Bijbelse verhalen afgebeeld.
León
De volgende grote stad langs de pelgrimsroute is León. Het is de levendige en prachtige hoofdstad van de gelijknamige provincie. Met de vele bezienswaardigheden is León echt een stad om minimaal twee dagen uit te rusten van de vermoeienissen.
Het absolute hoogtepunt van León is de Kathedraal Santa Maria de Regla. De bouw van dit gotische heiligdom begon in 1205. Honderd jaar later was de kerk gereed. Aan de buitenzijde valt het prachtige Laatste Oordeel op, boven de toegang Puerta de la Virgen Blanca. In het interieur zorgen de 125 glas-in-loodramen voor een fraaie lichtinval.
Daarnaast is het een gezellige stad met een historisch centrum vol fraaie gebouwen, kerken en pleinen. León is bij Nederlanders nog niet zo bekend. Maar de stad heeft tal van hoogtepunten langs de Camino Francés. Vandaar dat we binnenkort met een aparte blog komen over deze fascinerende stad.
Authentiek bergdorp O Cebreiro
Het laatste stuk van de Camino Francés loopt door de regio Galicië. Het lieflijke en kleine bergdorp O Cebreiro is voor de pelgrims de eerste tussenstop in die regio. Het dorpje is prachtig gelegen op zo’n 1.300 meter, ingeklemd tussen de bergketens. De uitzichten op de omgeving zijn er fantastisch.
Maar O Cebreiro is ook om een andere reden bijzonder. Je treft er traditionele bergwoningen (pallozas) die stammen uit de Keltische tijd. Deze unieke pallozas komen alleen in deze streek voor. Ze zijn rond of ovaal van vorm met granieten of leistenen muren en een rieten dak. Er is een slaapgedeelte voor de ouders. Rondom de haard is een leefruimte en een derde ruimte is bestemd voor het vee. Boven de ruimte voor het vee werd het stro bewaard en sliepen de kinderen. Een van deze pallozas is nu ingericht als klein museum.
Ook het kerkje Santa María de O Cebreiro is een bezienswaardigheid. Er staat een bijzondere kelk met bloed. Hiermee zou volgens een legende een ongelovige zijn bekeerd. Vervolgens werd hij predikant. Ook het beeld van Maria met kind is fraai.
Er heerst een gezellige sfeer in het dorp. Daarom was O Cebreiro voor ons zeker een van de hoogtepunten langs de Camino Francés. De vele pelgrims genieten van het uitzicht en rusten uit van de beklimmingen die ze net achter de rug hebben. Daarbij doen ze zich tegoed aan de Queixo do Cebreiro. Deze lokale zachte romige kaas wordt nog steeds op de ambachtelijke wijze bereid. Met wat honing erbij is het een echte delicatesse.
Klooster van Samos
Samos doet vooral denken aan het Griekse eiland voor de kust van Turkije. In Galicië komt echter ook een plaats voor met die naam, minder beroemd dan het toeristeneiland. Terwijl het een bijzondere bezienswaardigheid heeft die je niet mag overslaan. Het gigantische kloostercomplex, gewijd aan Sint Julian van Samos, is indrukwekkend en eeuwenoud. De eerste verwijzingen dateren uit de 7e eeuw, toen het gebouw een renovatie onderging. Vanaf de 10e eeuw is het een Benedictijns klooster. Op dit moment wonen nog slechts 7 monniken in het immense bouwwerk.
Een van de monniken leidt ons rond door het klooster. Van hem horen we dat dit in de middeleeuwen een van de machtigste kloosters van Spanje en Portugal was, Vanuit Samos beheerden de monniken meer dan 100 kloosters op het Iberisch Schiereiland. Vooral de muurschilderingen in de grote kloostergangen zijn indrukwekkend. Daarnaast is de binnenplaats van het complex fraai.
Sarria
De levendige marktplaats Sarria is altijd vol met pelgrims. Niet geheel verwonderlijk, want in deze plaats starten velen met de wandeltocht naar Santiago de Compostela. Zij leggen zo ruim 100 kilometer af en komen daarom in aanmerking voor het certificaat. Met de trein arriveren zij in Sarria, om daarna te beginnen aan hun pelgrimstocht.
Voor een verbluffend uitzicht op de stad is Mirador de la Carcen de beste plek. Het ligt aan de pelgrimsroute. Sarria zelf heeft diverse bijzondere kerken en kapelletjes. Bezoek zeker de fraaie Convento de la Magdalena. Dit klooster heeft een prachtig interieur.
Portomarin
Als je door dit stadje loopt, lijkt er op het eerste gezicht niet veel bijzonders te zien. Maar het verhaal van Portomarin is dat zeker. De middeleeuwse stad werd langzaam verzwolgen door het water van de rivier en het nabijgelegen stuwmeer. Daarom besloot men de stad in de jaren ‘60 van de vorige eeuw helemaal te verplaatsen. De historische gebouwen, zoals de kerk van San Nicolao, werden steen voor steen afgebroken en op de nieuwe plaats weer identiek opgebouwd. Bij ons bezoek heeft de stad weinig te duchten van wassend water in de rivier. Door de lange droogte staat er nauwelijks water in de rivier. Overstromingen zullen voorlopig niet aan de orde zijn.
Kerk van Vilar de Donas
Deze kerk is een van de belangrijkste romaanse monumenten in Galicië. Een voormalig priester van boven de 90 jaar leidt ons rond. Met zijn wandelstok wijst hij naar de prachtige middeleeuwse schilderijen. Ze dateren uit het het heilige jaar 1434. Daarnaast heeft de kerk bijzondere graven. Naast de kerk staan nog enkele bijzondere stenen bouwwerken op de landbouwgronden. Deze hórreo’s dienden lang geleden voor de opslag van het geoogste graan. Dat lag zo goed beschut tegen de regen en dieren.
Kasteel van Pambre
Vlakbij de plaats Palas de Rei ligt een van de best bewaarde middeleeuwse kastelen van Galicië. Dat is het kasteel van Pambre. Het kasteel ligt op een heuvel. Vroeger kon men vanaf die plek de vijand goed in het oog houden. Nu kijken wij naar vredig grazende koeien in de weilanden onder ons. Het kasteel heeft een kleine expositieruimte. Maar het leukst is een rondwandeling door het fort.
Melide
De plaats Melide vormt een knooppunt van de pelgrimsroutes. De noordelijke route vanuit Oviedo komt hier samen met de Camino Francés. De kerk van San Pedro is de oudste van Galicië. Maar ook de kerk van Santa Maria is uniek vanwege de vele middeleeuwse fresco’s.
Voor culinaire fijnproevers is Melide een plek om te onthouden. Je vindt er diverse pulperia’s, waar men de lokale specialiteit Pulpo alla galega serveert. Dit zijn plakjes gekookte inktvistentakels, bestrooid met paprikapoeder. Wij lunchen in Pulperia A Garnacha. Dit enorm grote restaurant is op een doordeweekse middag volledig bezet. Aan iedere tafel geniet men van de inktvisplakjes met aardappel en peterselie. De eigenaar vertelt ons dat hij dagelijks een paar honderd kilo inktvis verwerkt. En iedere dag is de hele voorraad schoon op.
Santiago de Compostela
De eerste blik op ons einddoel krijgen we bij Monte do Gozo. Op de top van de berg staat een modern pelgrimsmonument. Het is een ontmoetingsplaats voor de pelgrims. Ze weten dat slechts een paar kilometer hen scheiden van het felbegeerde certificaat en een bezoek aan deze prachtige stad.
Wij hebben pech en geluk bij ons bezoek aan Santiago. Het waait en het regent flink, wat deze prachtige stad net iets minder aantrekkelijk maakt. Maar we hebben het voorrecht om door de Portico de Gloria de kathedraal betreden. Deze poort is alleen geopend in de Heilige Jaren. Voordat we de kathedraal binnengaan, bezoeken we het Plaza do Obradoiro. Op dit plein ligt in het midden een gedenkteken met kilometer “0”. Die steen vormt het officiële eindpunt van de pelgrimsroutes. Iedere pelgrim maakt er een foto, met de kathedraal op de achtergrond. Sommigen knielen en kussen de gedenksteen. Hun missie is volbracht!
In de kathedraal maken we de mis mee die dagelijks voor de pelgrims wordt gehouden. Bijzonder om te zien hoe honderden wandelaars met hun natte kleding en kleurrijke poncho’s de dienst beleven.
Vrienden voor het leven
Bij het International Pilgrim’s Reception Office halen de pelgrims hun certificaat op. Daar nemen ze vaak ontroerd afscheid van andere pelgrims. Velen zijn alleen vertrokken op weg langs de hoogtepunten van de Camino Francés. Maar onderweg hebben zij vriendschappen voor het leven gesloten met andere wandelaars uit alle windstreken. Zo kennen wij een pelgrim die zelfs getrouwd is met een medeloper die zij op de Jacobsweg heeft ontmoet. Adressen worden uitgewisseld, plannen worden gemaakt om elkaar te weer te ontmoeten. De Camino Francés verbindt mensen uit alle werelddelen, ongeacht religie en afkomst!
Wij genieten verder van de vele prachtige bezienswaardigheden van Santiago de Compostela. Die beschrijven we binnenkort in een aparte blog. Want deze pelgrimsstad heeft zoveel moois te bieden, dat je er zeker enkele dagen wilt blijven.
Op uitnodiging van het Spaans Verkeersbureau hebben wij de hoogtepunten langs de Camino Francés bezocht. De inhoud van de blog hebben wij onafhankelijk en objectief samengesteld op basis van eigen indrukken.
Dit wil je weten over de hoogtepunten langs de Camino Francés
De totale route van deze Jacobsweg, ook wel Franse Weg genaamd, is bijna 800 kilometer lang als je start bij de Somport Pas. Het eindpunt is midden op het grote plein voor de kathedraal van Santiago de Compostela.
Er zijn twee startpunten van de Camino Francés. Je kunt zoals wij in deze blog beschrijven, van start gaan bij de Somport Pas in het noorden van Spanje. De Somport Pas ligt bij de grens met Frankrijk. Een andere mogelijkheid is om te starten bij St. Jean Pied de Port. Dit vertrekpunt ligt in Frankrijk. Pelgrims die daar beginnen aan de Franse Weg, krijgen gelijk een pittig stuk voor de voeten: zij moeten de Pyreneeën over. Beide routes komen samen in Puente de Reina en vervolgen dan gezamenlijk de weg naar Santiago de Compostela.
Officieel is de route opgesplitst in ruim 30 etappes. Maar je kunt natuurlijk er ook voor kiezen om meer of minder te lopen op een dag.
Ja, de Franse Weg is duidelijk gemarkeerd met een gele schelp op een blauwe achtergrond. De markeringen zijn zo talrijk en groot, dat fout lopen eigenlijk onmogelijk is. En mocht dat wel gebeuren: iedere Spanjaard die je aanspreekt zal je gelijk de goede kant op sturen. Je hoeft je dus geen zorgen te maken over de route van deze Jacobsweg.
DIt deel van de pelgrimsroute vanaf Burgos naar Santiago de Compostela brengt je langs diverse kathedralen, kerken, kloosters en kastelen. Voor de kathedralen in León en Santiago de Compostela mag je zeker wel een half dagdeel uittrekken, zo mooi zijn ze. Verder hebben deze steden diverse andere bezienswaardigheden. Daarom is het zeker verstandig om in beide steden enkele rustdagen in te plannen. Tot slot zijn het authentiek bergdorp O Cebreiro en het klooster van Samos niet te missen hoogtepunten langs de Camino Francés.
Vooral het voor- en najaar zijn ideaal om de Franse Weg te lopen. In juli en augustus kan het erg heet zijn onderweg. Daarnaast zijn in de maand augustus veel Spaanse pelgrims op pad. In de winter kan het door sneeuw en koude lastig zijn om de tocht te maken.
Naar schatting lopen jaarlijks zo’n 300.000 pelgrims de Camino Francés. Dat aantal loopt in heilige jaren nog verder op naar zo’n 600.000 wandelaars. Dat lijken immense aantallen waarbij je direct denkt aan het lopen van de vierdaagse. Realiseer je wel dat de route bijna 800 kilometer lang is. Niet iedereen start op hetzelfde moment, dus het spreidt zich wel goed.
Vanaf Sarria, ongeveer 100 kilometer voor Santiago de Compostela, wordt het drukker. Dit komt omdat veel wandelaars in deze plaats beginnen met de tocht. Zij leggen dan de minimale afstand af om in aanmerking te komen voor het certificaat dat de pelgrimstocht is volbracht
Jazeker, steeds meer commerciële bedrijven bieden deze mogelijkheid aan. Iedere partij hanteert zijn eigen voorwaarden en tarieven. Kijk vooral op internet naar aanbieders van bagagevervoer.
De meeste pelgrims overnachten in zogenaamde albergues. In grote steden zijn dit grote accommodaties met wel 150 slaapplekken. In kleine dorpen zijn het vaak kleine onderkomens met slechts 10 bedden.
Het aantal donative albergues neemt geleidelijk af. Hier bepaal je zelf wat je geeft voor onderdak. De stelregel is dat je minimaal € 5 geeft. De municipal albergues worden beheerd door de gemeente. Overnachten is hier iets duurder, maar nog steeds goedkoop. Er gelden vaste tarieven voor een overnachting in een municipal albergue. De meeste beschikken over slaapzalen, maar het is vaak ook mogelijk om privé kamers te boeken. Tot slot zijn er steeds meer privé-albergues. Deze hebben meer luxe. Ook biedt men vaak extra services aan. De prijzen van een privé-albergue liggen weer wat hoger.
Maar natuurlijk kun je ook kiezen voor een commercieel hotel, voorzien van alle gemakken en volledige privacy. Dat maakt het lopen van de Jacobsweg wel een stuk duurder.